De oostkust van de Peloponnesos, met de Saronische Golf in het noorden en de wilde Laconische kust in het zuiden, is een regio die geschiedenis, pittoreske havens en een ongerepte natuurlijke schoonheid combineert. Het wordt beschouwd als een van de best bewaarde geheimen van het Griekse vasteland, waar het toerisme kleinschaliger en de sfeer authentieker is. Het noordelijke deel van de oostkust wordt gedomineerd door Argolis, de bakermat van de Myceense beschaving. Hier ligt Nafplion, de voormalige hoofdstad van Griekenland, met zijn Venetiaanse architectuur, charmante oude stad en het imposante Palamidi-fort, dat een adembenemend uitzicht over de baai biedt. Vlakbij liggen de wereldberoemde archeologische vindplaatsen Mycene en het antieke theater van Epidaurus, bekend om zijn perfecte akoestiek. Naar het zuiden toe wordt de kust ruiger en minder druk. Het hoogtepunt is ongetwijfeld Monemvasia, vaak het ‘Gibraltar van Griekenland’ genoemd. Deze indrukwekkende middeleeuwse vestingstad is gebouwd op een gigantische rots en is enkel bereikbaar via een smalle dijk. De oude stad, met zijn Byzantijnse kerken en geplaveide steegjes, ligt verborgen aan de zeezijde van de rots en biedt een unieke reiservaring. De kustlijn is bezaaid met kleine, sfeervolle kustplaatsen zoals Tolo, dat bekend staat om zijn ondiepe zandstranden, en de haven van Leonidion. Het landschap is een mix van groene bergen, uitgestrekte olijfgaarden en kristalheldere baaien, waardoor het een ideale bestemming is voor wandelaars, rustzoekers en liefhebbers van verse, lokale Griekse keuken. De gastvrijheid is oprecht, en de accommodaties zijn vaak gezellige familiehotels of appartementen.